Zo verminder je je angst
Angst is een hele normale en gezonde reactie op (dreigend) gevaar. Het zorgt ervoor dat je extra alert bent en in actie komt, dat je vecht of vlucht.
Het is belangrijk dat je je angst niet uit de weg gaat. Het kan een fijn, opluchtend gevoel geven als je weer wegloopt voor een dikke spin bijvoorbeeld, een hond of uit een sociale situatie.
Het zal je uiteindelijk echter niets opleveren. Sterker nog vermijden leidt altijd tot meer angst.
Als je de confrontatie wél aangaat en merkt dat waar je bang voor bent uitblijft, dan is je angst beter te hanteren of zal eerder verdwijnen.
Waar ben jij bang voor?
Als je vaak of voortdurend bang bent, dan kan je niet meer goed functioneren. Dat is ook het geval bij Julia. Ze werkt als tandartsassistente. Ze heeft er net een nieuwe collega bijgekregen. Deze is heel extravert en vrolijk van aard. Julia heeft in ons eerste telefoongesprek aangegeven dat ze maar bleekjes afsteekt bij haar. Ze is bang dat ze nu nog minder gezien en gehoord zal worden. Uiteindelijk heeft ze zich ziek gemeld.
Angst maakt onzeker
‘Ga zitten Julia, fijn dat je er bent.’
‘Sorry dat ik de afspraak twee keer heb verschoven, maar ik vind het best wel eng om hier te zijn.’
‘Dat begrijp ik heel goed. Ik stel je zo een aantal vragen, dan kijken we hoe ver we komen. Meestal hebben we anderhalf uur nodig, maar misschien zijn we eerder klaar. We zien het vanzelf. Vertel maar wat je kwijt wilt.’
Al vrij snel komt aan de orde dat Julia wil werken aan haar faalangst.
‘Het is zo vermoeiend Margareth om mezelf de hele tijd te vergelijken met anderen, maar ik krijg het moeilijk uit mijn systeem. Ik heb me altijd de mindere gevoeld. Op de basisschool werd ik regelmatig gepest, ik weet nog steeds niet waarom. Misschien omdat ik nogal stil en verlegen ben.
Thuis vroeg ik me vaak af of ik wel een goede dochter was. Mijn ouders hadden nogal vaak ruzie en dan zocht mijn moeder vaak steun bij mij. Ik wilde geen partij kiezen, maar mijn moeder dwong me er vaak toe. Gelukkig zijn ze uiteindelijk gescheiden. Ik was toen dertien. Mijn broer en ik bleven bij mijn moeder. Mijn vader zag ik weinig.
Mijn broer Robert heeft een leuke vrouw en twee kinderen van zes en acht. Ik woon alleen. Mijn langste tijd met een ‘vaste’ vriend is vier maanden. Langer houd ik het niet vol.’
Julia slaat haar ogen neer.
‘Mijn vriendinnen hebben allemaal een man en kinderen. Ik doe iets niet goed, maar wat? Ze kijkt me verwachtingsvol aan.
Ik vertel haar hoe mijn werkwijze is en dat faalangst zeker kan verminderen of zelfs verdwijnen door er gericht aan te werken.
Wat je aandacht geeft dat groeit
Het wordt Julia steeds duidelijker dat ze heel erg vaak negatieve gedachten heeft. In het contact met mannen is ze uit angst en onzekerheid of te fel of te meegaand. Beide voelt niet goed.
Haar werkgever is heel blij met haar, omdat ze zeer ervaren is en secuur haar werk doet. Ondanks dat heeft Julia heel vaak het gevoel dat ze tekort schiet en dat haar collega’s geliefder zijn en beter werk leveren.
Ze heeft altijd gedacht dat er iets mis was met haar. Haar wereld ging pas stap voor stap veranderen toen ze zichzelf goed genoeg begon te vinden.
Jezelf goed genoeg vinden
Julia gunde zichzelf de tijd om op dit punt te komen.
Ze leerde om veel meer in het nu te leven.
Wanneer je in je hoofd leeft, leef je in je eigen gedachtenwolk en sta je onvoldoende in verbinding met jezelf en de wereld om je heen.
Hoe kan je nu zeker weten dat jouw negatieve gedachte waar is? Stel jezelf eens wat vragen om daarachter te komen.
Probeer eens te mediteren. Gedachten komen en gaan. Het is prima als er weer eentje komt, maar je hoeft er niets aan te verbinden. Je kiest ervoor om meteen je aandacht te verplaatsen naar je ademhaling of je te concentreren op je lijf.
Diep ademen maakt rustiger
Wat is verder helpend?
In de natuur wandelen en bewust alles om je heen opnemen.
Laten masseren om meer in de ontspanning te komen.
Verwerken van oud zeer. Doordat je minder bagage overhoudt kan je in plaats van het verleden of de toekomst meer in het nu leven.
Zie je angst onder ogen. Hoe vaker je je angst opzoekt, des te meer zelfvertrouwen je daarvan krijgt en je angst minder wordt of zelfs helemaal kan verdwijnen.
Doe aan beweging. Kies iets wat bij je past. Door meer te ontspannen krijgt angst minder kans. Je kunt nu eenmaal niet ontspannen en angstig tegelijk zijn.
Laat een beeld opkomen van een voor jou prettige plek. Door positieve gevoelens op te roepen word je vanzelf rustiger.
Kalmeer jezelf door bijvoorbeeld tegen jezelf te praten, zoals je dat tegen een vriend(in) zou doen in dezelfde situatie.
Praat met familie en vrienden over dingen die jou angstig maken.
Hoe is dat bij jou?
Heb jij ook regelmatig een stem in je hoofd die jou bekritiseert? Experimenteer dan eens met de volgende oefening. Telkens wanneer je je bewust wordt van dit stemmetje zeg je: ‘Hé, daar heb je Gijs of Josje weer’ of hoe je hem of haar ook noemt. Besteed er verder geen aandacht aan. Kies er voor om je te richten op datgene wat voor jou helpend is.