Selecteer een pagina

Van jongs af aan ben ik een groot fan van weg zijn van huis. Het kan een dag zijn, een weekend of een week of wat. Ik vind het heerlijk! Thuis is ook fijn, dat is het niet. Het is meer een hang naar het onverwachte, het avontuur. Mijn vader haalde zijn rijbewijs toen ik een jaar of acht, negen was. Op zondag waren mijn ouders vrij en dan gingen we er vaak op uit. De auto volgeladen met kinderen, proviand, butagasstelletje voor koffie en thee, inclusief opa die dat alles goedgemutst gadesloeg. We deden aan bermtoerisme.

Het kostte niets, maar we hadden lol voor tien. Uiteraard zochten we wel een plek waar genoeg ruimte was, want het was jammer als de bal op de weg te pletter werd gereden. Ook voor opa moest aardig plaats worden gemaakt, aangezien hij zittend op de riantste campingstoel de ene dikke sigaar na de ander rookte en ons nogal in de walm zette. Dus even wat afstand was wel prettig.

 

Een slaapplaats bij particulieren
Zo herinner ik me een vakantie in Zeeland. Het was hoogseizoen en er was door mijn ouders niets gereserveerd. Hotelletjes waren favoriet, kamperen heb ik niet van huis uit meegekregen. Uiteindelijk vonden we een slaapplaats bij particulieren. Ze hadden echter geen ruimte genoeg. Eentje van ons moest bij de dochter des huizes. Ik offerde me op, maar had er niet op gerekend dat ik hun bouvier (die vaste gast was op haar kamer) niet al te aantrekkelijk vond. Ik vroeg of-ie niet kon verhuizen, maar die wens werd niet ingewilligd. De gang naar de wc ’s nachts was niet erg aantrekkelijk. Het beest schudde af en toe woest met zijn krullenkop, waarbij ik een glimp te zien kreeg van zijn indringende ogen. Ik heb het overleefd zonder hap uit mijn been of andere zaken die in mijn fantasie naar boven kwamen.


Alleen op vakantie
Ik was nog net vijftien toen ik zelfstandig op vakantie mocht. Wat een feest om alles zelf uit te mogen maken. Met zijn vieren, allemaal meiden, met de trein langs jeugdherbergen. Kennis gemaakt met interessante en aantrekkelijke leeftijdsgenoten… Het jaar daarop weer, maar dan met de brommer. ’s Nachts een keer op een harde stationsbank geslapen ergens in Limburg. We kwamen natuurlijk op een zeer laat uur weer in de jeugdherberg aan en niemand deed open. Stilletjes pakten we onze spullen ’s morgens in alle vroegte. Een leeftijdsgenoot reageerde op ons kloppen. De behoefte aan een preek van de jeugdherbergvader was onder nul, dus slopen we even later de ‘tent’ uit. Op naar de volgende plek.


Besmet met het reisvirus
Vele reizen volgden binnen Europa, maar ook daarbuiten. Sri Lanka bijvoorbeeld. De felgekleurde kleding van de op cocabladeren kauwende theepluksters, die in de brandende zon aan het werk waren, staan nog levendig op mijn netvlies.
In Zuid-Afrika kwam ik terecht in een township. Eén van de inwoners leidde toeristen rond. De apartheid was al afgeschaft, maar het gescheiden wonen gaat door. Zo gewend is iedereen daar aan hun plek en waar moeten ze heen? De rondleider liet trots zijn Mandela-huisje zien, waar hij met vrouw en kinderen woonde.
In Ghana werd ik geraakt door de toekomstplannen van basisschoolkinderen. Net zoals bij ons willen ze leraar, dokter, advocaat of politieman worden. Andere kansen, maar net zoveel dromen…
In Armenië zijn ze nog niet echt gewend aan toeristen. Zo maakte ik mee dat er niemand aanwezig was in een aardig uitziend hotel, alleen een verdwaalde schoonmaakster die op steeds luidere toon Armeens bleef praten. Ik heb daar wél geslapen! Een restaurant waarbij een groot gedeelte van de menukaart niet te bestellen was. Het personeel sprak ook hier geen woord over de grens. Uitgezonderd Russisch, maar dat zat niet in het talenpakket op de middelbare school. In Suriname werd er in het binnenland voor de reisgroep uit Holland gedanst door vrij bejaarde indianen. Op de automatische piloot deden zij hun kunsten. Ze hadden er duidelijk geen zin in, maar ja, het bracht geld in het laadje. Het gaf me een heel ongemakkelijk gevoel. Het leidde later op de dag tot een interessant gesprek met enkele reisgenoten. Mijn schaamte om dit meegemaakt te hebben werd daardoor kleiner.


Levenslang
Mijn besmetting met het zogeheten reisvirus is niet onprettig. Sterker nog; ik hoop er nooit vanaf te komen. Ik beleef er een hoop plezier aan, vergroot mijn eigen wereld met andere en nieuwe inzichten en kan o.a. daardoor nog meer relativeren.