Selecteer een pagina

Je kent het vast wel en op zich is er niets mis mee om af en toe eens wat te laten versloffen. Het wordt pas vervelend als het zo vaak voorkomt dat jij en/of je omgeving het als hinderlijk ervaart. Er zijn twee soorten uitstelgedrag: gezond en ongezond uitstelgedrag. 

De gezonde optie

Bijvoorbeeld laat aan huiswerk of tentamens beginnen. Ik herken dit als geen ander. Vele jaren en een aantal studies verder doe ik nog ongeveer hetzelfde. Ik ben in de geplande tijd heel gefocust op datgene wat ik moet doen, met als resultaat dat ik genoeg weet om het geheel succesvol af te kunnen ronden. Iedere keer ben ik weer vol vertrouwen dat het me zal lukken. Het lijkt me een soort kick te geven. Natuurlijk is er ook een keerzijde, want er is weinig tijd voor onverwachte dingen, zoals een vriend of vriendin die even spontaan aanwipt, ineens langdurig vastzitten in het verkeer, een dringend bezoek aan de dierenarts voor een plotseling opkomende gekke ziekte van een van mijn geliefde katten. Door een beetje extra druk op mijn huisgenoten wordt alles weer vooral door hen en mij opgelost. De zweetdruppels worden afgeveegd en de rust keert terug.

De ongezonde variant

Niet in actie komen door:

  • De angst het niet te kunnen 
  • Niet weten waar te beginnen    
  • Een gevoel van minderwaardigheid    
  • Door frustratie (het gevoel iets opgedrongen te hebben gekregen)


Waar herken jij jezelf in? 

Het kan zijn dat het bovenstaande rijtje redenen van tijd tot tijd allemaal bij je langs komt. Begin dan met het bekijken of er eventueel iets uitspringt en sta daar wat langer bij stil. Merk je bijvoorbeeld bij jezelf dat je moeilijk nee kan zeggen waardoor je op je werk allerlei dingen in je schoenen geschoven krijgt die je niet wilt, niet goed in bent, niet bij je takenpakket horen? Voel je dat je het eigenlijk uit wil schreeuwen en met rust gelaten wilt worden? Bedenk, in rusttoestand, dat veranderen desondanks altijd mogelijk is. Er is één uitzondering. Als jij de overtuiging hebt dat je nu eenmaal bent zoals je bent, omdat je hele familie zo is en je niet gelooft in soms wonderbaarlijke wendingen in je leven, laat het dan zoals het is. In andere gevallen kan je rustig doorlezen.                                                                                        

Martha kan niet meer

Ik denk ineens terug aan Martha. Alweer enige jaren terug kwam ze op een dag mijn praktijkkamer binnengestapt. Het was niet haar brede postuur die me het eerst opviel, maar haar vermoeide blik die nergens op leek te rusten. ‘Waar kan ik zitten?’ Waar jij wilt, Martha. Ze nam plaats en zweeg. Ik schonk thee in. Ze ging een paar keer verzitten, schraapte haar keel en zei: ‘Margareth er moet iets gebeuren, zo kan het niet langer. Ik ben helemaal op.’ Ze had weinig aansporing nodig en vertelde haar levensverhaal. Een geschiedenis van 65 jaar oud. Als oudste van een gezin van uiteindelijk tien kinderen werd ze, zelf nog kind, voortdurend ingeschakeld bij de verzorging van haar broers en zussen. Ze deed het niet met tegenzin, maar het slokte wel bijna al haar vrije tijd op. Haar moeder was vaak zwak, ziek of misselijk (wéér zwanger), haar vader zag ze alleen als hij ’s avonds terugkwam van het administratiekantoor waar hij werkte.    

Blijven zorgen

Ze was 17 toen ze Karel ontmoette. Een grappige jongen, die voor wat afwisseling en vrolijkheid in haar bestaan zorgde. Een jaartje later moesten ze trouwen, het eerste kind was al in de maak. Hierna volgden er nog twee. Martha bleef thuis, terwijl Karel een gezinsinkomen bij elkaar probeerde te sprokkelen. Ze had geen moeite met het de traditionele rolverdeling. Voor anderen zorgen was vertrouwd. ‘Ik had heel graag in een winkel willen staan, maar ik heb vaak rugklachten waardoor ik regelmatig moet zitten. Het was een droom, ik heb ‘m moeten laten gaan’. Eventjes zag ik een glinstering in haar ogen, daarna stonden ze weer dof.

Hoe nu verder?

Inmiddels zijn haar kinderen het huis uit, haar man gepensioneerd en Martha loopt met haar ziel onder haar arm. Ik vertelde haar mijn werkwijze en we maakten een afspraak voor de eerste sessie. Inmiddels vier afspraken verder hoorde ik van haar dat een van haar zussen borstkanker had. Als oudste van het gezin moest ze er zijn voor haar zus. Mijn voorzichtige opmerking over het delen van de zorg gooide ze krachtig van zich af. ‘Margareth, dat kan niet. Ze heeft geen man, kinderen, weinig vrienden. Ik moet het doen.’ Haar besluit stond vast, ze stopte met de therapie. ‘Je begrijpt het wel toch, daar heb ik nu geen tijd voor.’

Altijd een kans

Een half jaar verder, Martha aan de telefoon. Haar zus was genezen verklaard. Ze gunde zichzelf nu weer de tijd om met zichzelf aan de gang te gaan. ‘Vind je het goed dat ik weer kom?’ Ik pakte mijn agenda en we spraken een datum af.


Uitstel hoeft geen afstel te zijn.